Ford Taunus (1976-1982)

TC ’76 (januari 1976 tot augustus 1979)
Aan het begin van 1976 (de productie begon in augustus 1975) werd de Taunus opnieuw herzien. De “Knudsen-neus” werd geschrapt en de auto kreeg een algeheel eenvoudiger uiterlijk. In het interieur kwamen er nieuwe stuurwielen naar het dashboard van de voorganger. Vanaf dat moment waren Taunus en Cortina volledig identiek.

Verder werden de uitrustingsaanduidingen gewijzigd: naast de basis en L was er nu de GL in plaats van de XL; de GXL werd de Ghia. Verder konden sportievelingen kiezen voor de Taunus S. Alleen deze was leverbaar met de 98 pk sterke viercilinder motor (108 pk V6 als optie).

De coupé werd van de markt gehaald, waardoor klanten de keuze hadden uit twee- en vierdeurs sedans en de vijfdeurs Turnier. Hij was echter niet leverbaar als S of Ghia.

TC ’80 (september 1979 tot juni 1982)
Hoewel er veel overeenkomsten zijn met de Taunus ’76, waren vrijwel alle zichtbare plaatwerkdelen vervangen. Het modeljaar ’80 heeft hogere ruiten door de gewijzigde daklijn, alleen de toernooiversie heeft de oude carrosserie behouden. Verder zijn er aan de voorzijde grotere richtingaanwijzers gemonteerd die om de spatborden heen worden getrokken, een louvre radiatorrooster, bredere achterlichten met 2 x 5 watt achterlichtlampen per lamp, grotere buitenspiegels, bumpers met kunststof hoeken en een andere voorbumper. In de basisconfiguratie waren de bumpers nu zwart in plaats van chroom. Het S-uitrustingsniveau werd geschrapt, in plaats daarvan was er een S-pakket beschikbaar voor de L, GL en Ghia.

De viercilindermotoren met een cilinderinhoud van 1300 cc en 1600 cc kregen vanwege strengere milieuvoorschriften een carburateur met variabele luchtinlaat (venturiklep) in plaats van de enkele carburateur van Ford.

Tegen het einde van de bouwperiode werden speciale modellen (Festival, Brillant), d.w.z. een basismodel met een uitrusting van hogere kwaliteit, tegen een speciale prijs aangeboden; Bovendien zou bijvoorbeeld een pakket bestaande uit metallic lak inclusief een mechanisch schuifdak kunnen worden gekocht tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de afzonderlijke toeslagen. Deze modellen waren herkenbaar aan geschilderde/gelijmde decoratieve lijnen op de zijvlakken.

De Taunus ’80 met de 2.0 V6-motor werd tot het midden van de jaren 1990 geproduceerd voor de Turkse markt door het bedrijf Otosan in de buurt van Izmir.

Opvolger
De directe opvolger van de Ford Taunus met een nieuwe carrosserievorm en verbeterd chassis was de Ford Sierra, die in september 1982 verscheen. Aanvankelijk werd deze alleen aangeboden als hatchback en stationwagen, in 1983 werd ook de 3 deur toegevoegd, terwijl het klassieke notchback-model pas begin 1987 met een modelwijziging aan het assortiment werd toegevoegd.

Na de stopzetting van de Taunus in Genk werden de productiefaciliteiten verplaatst naar Argentinië en Turkije. Ford Argentinië bracht de Taunus ’80 ook uit als coupé – een carrosserievariant van dit model die nooit in Europa verkrijgbaar was.

Tijdens de productieperiode werd de Turkse gelicentieerde constructie van het bedrijf Otosan opnieuw aangepast aan de hedendaagse smaak van autokopers op het gebied van interieur en exterieur en bleef deze tot 1994 produceren. Ze werden aangeboden als de Taunus S met 1,6 liter en als de Taunus GLS. Vanaf 1990 werd de Taunus GLS vervangen door de GTS en de Taunus S door de GT.

De Taunus in Argentinië
Van juli 1974 tot 1985 werd de Taunus ook in Argentinië geproduceerd als vierdeurs sedan met een tweeliter of 2,3-liter viercilindermotor (93-134 SAE pk/68-99 kW) en als coupé (slechts 2,3 liter). In 1981 werd een facelift uitgevoerd, vergelijkbaar met de Duitse Taunus ’80, die de coupé ook ondernam. De sedans waren leverbaar in L- en GXL-uitvoeringen, vanaf 1981 als L, Ghia en Ghia S, de coupé als GT en vanaf 1983 in de SP 5 sportuitvoering. In Argentinië werden in totaal 197.031 Taunussen gebouwd; ook daar was de Sierra de opvolger.